Een groep van zes gelovigen uit verschillende plaatsen en verschillende vrijzinnige geloofsgemeenschappen
is sinds 2002 op persoonlijke titel met elkaar in gesprek, omdat zij van mening zijn dat het begrip vrijzinnigheid
aan herformulering toe is. Op de inspiratiedag van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB op 2 april 2005
presenteerden zij hun ‘Vrijzinnig Manifest’. Dit manifest is een discussiestuk om verder mee aan de slag te gaan.
Het is bedoeld om het vrijzinnig géloven een ‘eigentijdse’ inhoud te geven en daardoor meer zichtbaar en
herkenbaar te maken.

De opstellers zijn van mening dat de vrijzinnighéid zich niet langer kan légitimeren met uitspraken als “Wij zijn
niet dogmatisch” en ‘Bij ons wordt niet voorgeschreven hoe je moet geloven”. Zij vinden dat deze vanuit een
ontkenning of afwijzing geformuleerde uitspraken mogelijk hun nut hebben bewezen in tijden waarin de vrijzinnigheid vooral een vrijheidslievende reactie was op het onvrije kerkelijk milieu van weleer (Is er dan wat veranderd? Red.) maar dat de vrijzinnigheid daar nu niet langer mee kan volstaan. Een herformulering zou zich moeten baseren op de vraag wat vrijzinnigheid is en niet op wat zij niet is.
Gezien het uitgangspunt van de vrijzinnige geloofsbeleving – ieders geloofsovertuiging is persoonlijk – zijn zij zich bewust van de onmogelijkheid om het vrijzinnig geioven onder een definitie te brengen die door de meerderheid van die gelovigen onvoorwaardelijk wordt onderschreven.

Rekening houdend met die onmogelijkheid hebben de opstellers gekozen voor het procesmodel. In dit model
is de verwoording van het vrijzinnig geloven niet bedoeld als een bepaling voor eens en altijd van wat onder geloven moet worden verstaan, maar ais een impuls tot zelfstandige en persoonlijke reflectie op de inhoud van wat vrijzinnigheid wordt genoemd. Dit manifest geeft daarom in de hierna volgende omschrijvingen uitdrukking aan wat volgens de opstellers op dit moment en in deze tijd onder vrijzinnig geloven valt te verstaan:

I Geloof is de verbinding met de onderstroom van alle leven; die verbinding is de bron van alles wat zich in de ziel voltrekt. Deze omschrijvIng klInkt rijkelijk abstract. Die abstractie is een bewuste keuze, omdat het begrippenapparaat van de mens ontoereikend is voor een eenduidige, concrete formulering. De gekozen omschrijvIng refereert aan de intuïtie die in de mens het vermoeden wekt dat achter de dIngen die hij kan waarnemen krachten schuilgaan die hij niet kan verklaren, maar soms wel beleeft. De omschrijvIng duidt deze krachten aan met het woord ‘onderstroom’. De namen van die onderstroom kunnen onder andere ook zijn: God. de Eeuwige of het Mysterie.

II Uiting van geloof is noodzakelijk voor de instandhoudIng van de innerlIjke geloofsbeleving. Hoe die uitingen gestalte krijgen is een zaak van mensen zelf; een uiting naar vast of voorgeschreven model houdt onvoldoende rekening met de mate waarin die innerlijke beleving verandering ondergaat en brengt soms zelfs psychische
schade toe.

Het innerlijk welzijn van de mens heeft een relatie met de manier waarop hij zijn geloof beleven kan. Voorgeschreven liturgieën en religieuze bijeenkomsten volgens vaste en ingesleten patronen zijn geen waarborg voor een geloofsbelevIng die versterkt en inspireert. Een in vrijheld ontworpen en beleefde geloofsuiting kan, als zij gezamenlijk wordt gedeeld, de innerlijke geloofsbelevIng versterken en ontwikkelen.

III De vraag of God bestaat is overbodig.

Niemand kan de vraag naar het bestaan van God positief of negatief beantwoorden. Een vraag stellen waarvan van tevoren duidelijk is dat daar geen onweerlegbaar antwoord op te geven is, is tijdverspillende kwelling van de geest. Het bestaan van krachten die wij ook wel ‘God’ noemen is niet bewijsbaar, maar wel aannemelijk
omdat mensen blijven zoeken naar die krachten. Ook het gegeven dat die krachten naar menselijke ervarIng soms door en voor mensen werken, maakt het bestaan van wat wij ‘God’ noemen aannemelijk. Overigens blijft de overtulgIng van het bestaan van God en de eigenschappen die die God heeft. een eigen – menselijke – keuze.
De weg naar God is dus altijd een hoogstpersoonlijke. Het optreden van Jezus van Nazareth maakt dit niet anders. Zijn godsbeleving stond ten dienste van zijn – geslaagde – streven tot humanisering van de mensheid en het ontwikkelen van een nieuwe ethiek, maar was ook hoogstpersoonlijk omdat hij God beleefde als de Vader die hem zond.

IV Gemeenschappelijk gedeeldegeloofsbeleving is onmisbaar voor de ontwikkeling van de inhoud van geloven.

In het gezamenlijk optrekken van mensen, in het delen van hun beleving, toont zich de werkIng van de onderstroom van het leven waarmee verbinding plaatsvindt. Alle gemeenschappen die een toekomstvisioen of ideaal nastreven, kunnen die verbinding ervaren. Die ervaring verbreedt en verdiept het religieus perspectief
van mensen. Zij is niet vatbaar voor definitie, maar is onverbrekelijk verbonden met gemeenschap.

V De basis van vrijzinnigheid is: geloof onttrekt zich aan de kwalificeringen ‘waar of onwaar’.

Wij kennen de omvang en de bedoeling niet van het universum waarin wij leven. Onze begrippenwereld is niet in staat om ons bij dit universum iets meer voor te stellen dan dat het oneindig lijkt te zijn en de bedoeling van
dat universum vooralsnog verborgen blijft. Dat is onze positie. Het is die positie die iedere pretentie op  waarheid of onwaarheid bij voorbaat haar grond ontneemt. Waarom en waarin geloven wij dan? WJj geloven dat geloven waarde toevoegt aan ons leven. En dat geloven net als leven altijd doorgaat en nooit ‘af’ is.

VerantwoordIng.

De bedenkers van dit manifest zijn Wébé Dresselhuys. A!exander Overdiep. Piet Reede. Theo Schneider, Harm Tees en Johan de Wit. Zij noemen zich ook wel de ‘Elspeter Collegianten’. omdat zij op gezette tijden bijeenkwamen te Elspeet in Mennorode. Met dit manifest willen zil een aanzet geven tot een voortgaande discussie over de wijze waarop het vrJjzinnlg geloof basis en vorm krijgen kan in een tijdperk waarin de klassieke kerkelijke uitingen van het christendom hun zeggingskracht geleidelIjk aan verliezen. Het is hen er niet om te doen zich af te zetten tegen of afbreuk te doen aan alles wat de traditie ons heeft overgeleverd.
Elementen van die traditie behoren nog steeds tot ons culturele erfgoed. Zij zijn echter van mening dat een vrij geloof nieuwe ijkpunten nodig heeft om zich bljivend te kunnen manifesteren in veranderende tijden.

Voor meer informatie of reacties:
www.vrijzinnigheid.nl

e-mail : redactie@vrijzinnigheid.nl