Waar het begin is zal het einde zijn.

Deze boeiende uitspraak van Jezus is door Thomas weergegeven in logion 18 van zijn
evangelie. De volgelingen van Jezus hadden hem gevraagd: “Vertel ons hoe het einde
zal zijn”.
Jezus zei: “Hebben jullie dan een begin gevonden, dat jullie nu het einde zoeken?
Want waar het begin is zal het einde zijn. Gelukkig is degene die aan het begin staat: hij
zal het einde weten en de dood niet proeven.” Deze uitnodiging tot anders denken
komt ons bekend voor na de uitnodigende oproep van Paulus: “Wordt hervormd door de
vernieuwing van uw denken opdat je mag onderkennen waarop het aankomt.”
In een andere openbaring in het Handboek voor leraren (ACIM) zei Jezus: “De
wereld zal eindigen wanneer haar denksysteem totaal is omgekeerd.” Tot dan
zullen stukjes en brokjes van haar denken zinnig lijken. Deallerlaatste les, die
het einde van de wereld inluidt, kan niet worden gevat door hen die nog niet
klaar zijn om de wereld te verlaten en buiten haar nietige bereik te gaan.”
De waarde van alles wordt niet door de mensen van deze wereld vastgesteld,
maar door God. Hierin is iedereen gelijk. Er is geen ander leven dan het leven
van de Vader. Wanneer we eenmaal opklimmen tot het niveau van Gods geest,
zijn we allemaal heilige Geest. Dan zijn we de waarheid. Je kunt met de leugens
van het ego niet winnen, maar met de waarheid van de heilige Geest kun je niet
verliezen. Het doel van het ego was immers de afscheiding van God. Elk vermogen,
dat wie ook ontwikkelt, heeft de potentie ten goede te worden gebruikt.
Hierop bestaat geen uitzondering. En hoe ongewoner en onverwachter de kracht is,
des te groter is haar potentiële bruikbaarheid.
De mens heeft twee vermogens, de wil en het verstand. Wanneer het verstand
door de wil bestuurd wordt, vormen zij tezamen één gemoed, dus één leven, want
wat de mens wil en doet, dat denkt hij ook en daarnaar streeft hij. Maar wanneer
het verstand van de wil afwijkt, zoals bij hen die beweren geloof te hebben, terwijl
zij toch anders leven en handelen, wordt dat ene gemoed in tweeën verdeeld: het
ene deel wil zich in de hemel verheffen, het andere deel streeft naar de hel.
En daar de wil alles bewerkt, zou de mens zich in zijn geheel in de hel storten, als
de Heer Zich niet over hem ontfermde. In de bijbel komen twee duidelijke
voorbeelden voor van hoe het niet moet: dat is weergegeven in de verhalen over
de rijke zwelger en de rijke jongeling. Daaruit kunnen we leren dat we geld met
geblinddoekte ogen moeten bezien. De Heer heeft ons nog veel meer te zeggen,
wat Hij zelfs aan zijn apostelen niet heeft medegedeeld, omdat zij dat niet konden
verdragen, want zij waren slechts ontijdige vruchten, die rijp gemaakt waren door de
dwingende, zichtbare aanwezigheid van de Heer. Wie niet weet en ziet dat in hem
de hele schepping circuleert, leeft en beweegt, kan ook niet de reden van zijn
aandriften, begeerten en gedachten begrijpen.
De afkeer van wereldse zaken zoals hierboven is aangegeven is terecht, omdat deze
afkeer uit de geest voortkomt. Wie de vijand ziet kan hem ontvluchten. Wee echter
de blinden en doven en zij die zich niets van Gods wil aantrekken. Zeg in geen geval
over de grote genade: “Wat niet weet, wat niet deert”. Deze woorden kunnen heel
juist zijn als zij toegepast worden op wereldse zaken, maar Gods grote genade
bestaat in een steeds toenemend en groeiend welzijn, die in de diepste verborgenheid
aanwezig is. Mensen zijn in hun eigen wijsheid niets. God is alles in alles. En mensen
kunnen alles zijn in en door God, maar door henzelf eeuwig niets. Profetie is nooit
voortgekomen uit menselijke aandrift. Alleen door de heilige Geest gedreven hebben
mensen van Godswege gesproken. Bij het vaak gebruikte woord profetie gaat het
vrijwel niet om het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen, maar om alles wat
een geest van God ter opheldering zegt door tussenkomst van een menselijk medium.
Bij Paulus vind je steeds weer verwijzingen naar de boodschappers van de waarheid. “Ik
verzeker jullie dat het door mij verkondigde evangelie geen product van mensen is. Want
ik heb het niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door een openbaring van
Jezus Christus.” (Gal.1:12)
Dan kun je zeggen: “Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God”. En als je op een
of ander punt anders denkt, zal God ook daarin zijn licht geven. (Filip. 3:15)