“De uitspraken van Jezus waren vaak paradoxaal en raadselachtig”, zei Lans Bovenberg, hoogleraar economie in Tilburg, volgens een vraag-gesprek met hem in het weekblad Elsevier van 23 mei 2015.

De oplossing voor het begrijpen van de uitspraken van Jezus vragen echter, en dat geldt ook voor andere begrippen in de bijbel, om een geestelijk verstaan. En dat is wezenlijk iets anders dan het gebruik maken van de dagelijkse taal, dat zich vooral en bijna geheel kenmerkt door dualiteit. Want dan blijf je eeuwig botsen met andere meningen, en dit mogelijk zelfs door eigen onbenul. Als we dat constateren leidt dat in feite tot de conclusie dat er steeds van je verlangd wordt om gelijktijdig op twee niveaus te denken:

In de eerste plaats denken vanuit eenheid, zoals God de schepping bedoeld heeft,

en in de tweede plaats ook denken vanuit dualiteit, een denkstijl die gangbaar is geworden na de afscheiding van God en de hoogmoed die leidde tot de spraakverwarring bij de torenbouw van Babel om te kunnen begrijpen wat mensen bedoelen.

Wie de tweestemmigheid van het duale denken ontkent reduceert de mens tot een ding. Maar toch staat steeds voorop dat de visie van Christus alles in het licht van eenheid of heelheid ziet. Dit licht bevat een visie die aan de wereld voorbijziet, want achter de meetbare materie schuilt het zelf, dat reflecteert en dat betekenisvolle vragen stelt als: “Welke kant wil ik nu werkelijk op?” Dat wil zeggen dat de wereld (of het materiële) als geloofsobject nooit een geestelijk resultaat voor de menselijke ziel kan betekenen. Zonder het Woord zou een mens op deze aardbol gescheiden zijn van de hemel waardoor hij ook niet langer redelijk zou zijn, want het redelijke ontstaat immers vanuit het licht van de hemel. Als het licht ontbreekt kan de mens geen onmiddellijke onthulling in zich opnemen omdat het daarbij steeds om de inwendige betekenis van de dingen in het Woord gaat. Jezus had destijds zijn taalgebruik bij het niveau van het menselijke duale denken aangepast, wel wetende dat zijn woorden anders hele-maal niet zouden overkomen. Van dit duale denken, wordt hier een voorbeeld gegeven van hoe Jezus de mensen hierin tegemoet komt:

“Als je onheil en rampspoed ziet, heb je geprobeerd de Zoon van God te pijnigen en te kruisigen. Als je (echter) heiligheid en hoop ziet, heb je je met Gods wil verbonden om de Zoon van God te bevrijden.”

De ene constatering sluit de andere niet uit, en andersom. Maar dat betekent natuurlijk nog niet dat je zo maar twee paarden tegelijk kunt bereiden. In dit geval is kiezen noodzaak. Zo kunnen we alleen met de ogen van de geest Gods werken op de juiste wijze leren kennen. Daaruit put de ziel dan een waar begrip, en dat geeft de mens de echte vreugde, die onvergankelijk is. Zo kan onze keuzemaker de juiste keus maken.

Waar onze zielen mogelijk nog ver van hun voltooiing verwijderd zijn wil God ons helpen om toch nog een bepaalde graad van rijpheid te bereiken, zodat ze geen hernieuwde kluistering in de materie hoeven te verwachten. Onze wil om deze rijpheid van de ziel te verkrijgen is erg zwak, waardoor het bereiken daarvan nog veel tijd zou vergen. Maar zoveel tijd staat ons niet meer ter beschikking. Gods liefde wendt daarom middelen aan om onze ziel te louteren. Zo worden nachtelijke stormen toegelaten waardoor mensen de gelegenheid krijgen hun hoogmoedige harten  te verootmoedigen.

Deze liefde van God doet ons egoïstische zelf vergeten om een hoger zelf te kunnen worden. De aangewende middelen kunnen soms erg smartelijk en verdrietig zijn. Als er in de bijbel staat: “Al die dingen zijn een begin van de smarten” wordt daarmee de ontaarding bedoeld, die een gevolg is van het niet langer weten wat goed en wat waar is. Maar aan de andere kant kunnen de aangewende middelen tevens uitermate veel zegen brengen, als we ons in deemoed en overgave naar Gods wil weten te schikken. Als onze beproeving op aarde voorbij is en als we die zonder morren en klagen doorstaan hebben, zullen we jubelen en bovenal God danken, die deze middelen aanwendde om ons te redden van een lange tijd van hernieuwde gevangenschap in de harde materie.

Wat heb je aan een denkende geest, als je de liefde niet hebt? Dan zul je eeuwig in het duister van je wereldse gedachten rondtasten. Deze gedachten dienen nergens toe dan alleen om de levende mens allengs rijp te maken voor de dood om die tenslotte helemaal te doden. Maar indien je juist door de liefde tot de ware, levende wijsheid wilt komen, dan moeten eerst alle aanklachten tegen je broeders uit je hart wijken en tevens alle ingebeelde wijsheid. Als je je op je broeders wilt wreken, schrijf dan hun schuld in het zand, zoals Jezus deed t.a.v. hen, die een overspelige vrouw opbrachten, want ze waren zelf immers niet beter. Nadat Jezus hun namen beurtelings in het zand had geschreven stufte hij ze ook meteen weer uit. Vergeef je broeders, ook al zouden zij nog zo slecht hebben gehandeld, dan zal ook God je je dwaasheid vergeven en je helen tot een eeuwig leven. Laat je ergernis varen als je broeders anders denken en spreken dan jij doet. Als er in de bijbel staat: “Velen zullen geërgerd worden” is dat een aanduiding voor de vijandschap van het valse tegen het ware in die personen zelf, of wel van het ego tegen de heilige Geest.

Zie, één slag hier, één er tegen in, kan dat ooit leiden tot gewin?

Maar zijt gij samen één van zin, en huist ook daar de liefde in,

dan is daar ook al het gewin!

Een leven leiden in verbinding met de hemel is niet zo moeilijk als men denkt. Jezus zei al: “Mijn last is licht en mijn juk is zacht”. Indien men het hemelse wil aanvaarden, is het juist nodig bij een leven in de wereld en bij haar functies en zaken betrokken te zijn.

Daarom is een kluizenaarsleven niet aan te bevelen. Want deelname aan het maatschappelijke leven is de enige manier waarop geestelijk leven in de mens gevormd kan worden, of waarop zijn geest op de hemel kan worden voorbereid. Want het niet tegelijkertijd een innerlijk leven en een uiterlijk leven leiden, lijkt op het wonen in een huis zonder fundering, dat langzaam inzakt of dat barsten en scheuren ontwikkelt of wankelt tot dat het instort. De goddelijke voorzienigheid van de Heer maakt dat ook het boze en het valse van dienst zullen zijn voor het evenwicht, voor de verhouding en voor de zuivering, en zo voor de verbinding met het goede en het ware in anderen.